Wat is de betekenis van aankrijgen?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aankrijgen

aankrijgen - Werkwoord 1. absoluut aan het lichaam krijgen (kledingstuk) Hij kreeg die broek niet meer aan. 2. absoluut bereiken dat iets brandt Ondanks de regen kregen ze het vuur vrij snel aan. Woordherkomst same...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aankrijgen

als in ik kan die jas, de kachel niet aan krijgen is geen samenst.; ook niet in de bet. op zijn rekening krijgen of ten verkoop ontvangen: verse oestersaan krijgen enz.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aankrijgen

kreeg -, h. -gekregen (1 aan het lichaam krijgen, mogen dragen; 2 aan het lichaam, aan het branden kunnen krijgen): 1 vandaag krijgt Jan zijn nieuwe jas -. 2 ik kan die schoen, die kachel niet -.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aankrijgen

bestaat niet als samengesteld wkw.; het moet zijn : aan krijgen.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aankrijgen

Aankrijgen - (kreeg aan, heeft aangekregen), (kleeren) aan het lichaam krijgen, mogen dragen; op zijne rekening krijgen, verliezen (vooral in het spel); ten verkoop ontvangen: versche oesters aankrijgen; er in slagen een kleedingstuk aan te trekken: met moeite aan het branden krijgen.

2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)