Wat is de betekenis van aanheffen?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanheffen

aanheffen - Werkwoord 1. beginnen. Woordherkomst samenstelling van aan(voorzetsel) en heffen(werkwoord)

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanheffen

v., oanheffe; (van zang), ophelje.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanheffen

(hief aan, heeft aangeheven), beginnen, inz. beginnen te spreken of te zingen.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanheffen

hief h. -geheven (beginnen inz. van stemgeluid): de redenaar hief —; een lied, een geschreeuw -.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanheffen

('a:n) (hief, hieven aan; heeft aangeheven) beginnen te spreken of te zingen : een gezang, lied, rede, klacht, geschreeuw -; de redenaar hief aan. zie: alarmkreet. Syn aanvaarden, aanvangen, beginnen, ondernemen. Tgst. zie: afdoen.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanheffen

aan'heffen (hief aan, heeft aangeheven), beginnen, m.n. beginnen te uiten, te zeggen, te zingen enz.: een lied, een rede, een klacht, een geschreeuw —.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aanheffen

Aanheffen - (hief aan, heeft aangeheven), beginnen inz. beginnen te spreken of te zingen. AAXHEFFING, v. (-en), AANHEFFER, m. (-s). AANHEFSTER, v. (-s).

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)