Wat is de betekenis van aanhechting?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanhechting

aanhechting - Zelfstandignaamwoord 1. het aanhechten De aanhechting van een nieuwe wandbekleding. 2. plaats waar aangehecht is De aanhechting van de spieren. Woordherkomst Naamwoord van handeling van aanhechten met het achtervoegsel -in...

2024-04-29
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

aanhechting

aanhechting van Koeweit aan Irak (annexatie door Irak)

2024-04-29
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Aanhechting

(van de hals). De overgang van de hals naar schoft en schouder bij een paard; deze moet regelmatig zijn (z. Exterieur).

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanhechting

v. (-en;.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanhechting

(‘a:n) v. (-en) 1. Eig. het aanhechten. 2. Metn. plaats waar aangehecht is.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanhechting

aan'hechting, v. (-en), 1. daad van aanhechten; 2. plaats waar zaken aan elkaar gehecht zijn; 3. (van grondgebied) annexatie.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aanhechting

Aanhechting - v. (-en), daad van aanhechten; plaats, waar aangehecht is; (van grondgebied) vergrooting van een staat, annexatie.

2024-04-29
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Aanhechting

Aanhechting (annexatie) is tegenwoordig de gebruikelijke naam van eene handelwijze als die van Napoleon III, toen hij Nizza en Savoye aan Frankrijk, of als die van den koning van Pruissen, toen hij Hannover enz. aan zijn staat hechtte of toevoegde.