Wat is de betekenis van aanboorden?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanboorden

aanboorden - Werkwoord 1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanboren ♢... dat wij aanboorden ♢... dat jullie aanboorden ♢... dat zij aanboorden

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanboorden

(boordde aan, heeft aangeboord), (zeew.) (veroud.) aan boord komen, aanklampen ; — de bovenste delen der buitenhuid (van een schip) aanbrengen.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aanboorden

Aanboorden - (boordde aan, heeft aangeboord), naasten, benaderen. AANBOORDER, m. (-s). AANBOORDING Aanboorden - (boordde aan, heeft aangeboord), (zeew.) (veroud.) aan boord komen, aanklampen; de bovenste deelen der buitenhuid (van een schip) aanbrengen; - vlugger boorden.

2024-04-26
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Aanboorden

b.w. (veroud.) 1. Aan Boord komen. 2. Scheepstimmermans-uitdrukking, waarmede bedoeld wordt: het maken der bovenste deelen aan de scheepszijden.

Gerelateerde zoekopdrachten