Wat is de betekenis van aanblazen?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanblazen

aanblazen - Werkwoord 1. (ov) (van een vuur of een oven) aanwakkeren, door erop te blazen of door lucht aan te voeren De smeltovens worden aangeblazen met hete lucht. 2. (ov) (muziek) (van een blaasinstrument) doen klinken, door er op de juiste manier in te blazen ...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanblazen

v., oanblaze, -blieze; (met blaasbalg), oanpûste.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanblazen

(blies aan, heeft aangeblazen), 1. door blazen doen vlammen (vuur); (fig.) doen ontvlammen, aanwakkeren (hartstochten, twisten, onlusten); — 2. naar iem. blazen (rook, stof); — 3. (fig.) bezielen; — 4. (v.e. instrument) door er op te blazen de toon onderzoeken. AANBLAZER, m. (-s). AANBLAZING, v. (-en), 1. aspiratie (van kl...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanblazen

blies aan, h. -geblazen (1 door blazen een werking versterken, meestal van vuur, of wat bij vuur vergeleken wordt; 2 op een instrument blazen om de toon te onderzoeken): 1 het vuur -, aanwakkeren; fig. een twist, de hartstochten -, aanzetten; 2 een instrument -; -blazing, v. (het aanblazen; lit. t. vero. [goddelijke] ingeving, bezieling, inspirat...

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanblazen

('a:n) (blies, bliezen aan; heeft aangeblazen) 1. door blazen (beter) doen vlammen : vuur ~. 2.aanwakkeren ; een twist -. 3. Muz. door te blazen de toon er van onderzoeken : een instrument -. 4. naar iemand toe blazen : rook -.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanblazen

aan'blazen (blies aan, heeft aangeblazen), 1. door blazen doen vlammen (vuur); (fig.) doen ontvlammen, aanwakkeren (hartstochten, twisten, onlusten); 2. (van een instrument) door erop te blazen de toon onderzoeken; 3. aspireren, met aspiratie uitspreken.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aanblazen

Aanblazen - (blies aan, heeft aangeblazen), door blazen doen vlammen (vuur); (fig.) doen ontvlammen, aanwakkeren (hartstochten, twisten, onlusten); naar iem. blazen (rook, stof); (fig.) bezielen; (een instrument) door erop te blazen den toon onderzoeken. AANBLAZER, m. (-s).

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)