aanbenen
aanbenen - Werkwoord 1. snel lopen ♢ Plots kwam een bewaker haastig aangebeend en maande ons om weg te gaan. Woordherkomst samenstelling van aan(voorzetsel) en benen(werkwoord)
Wiktionary (2019)
aanbenen - Werkwoord 1. snel lopen ♢ Plots kwam een bewaker haastig aangebeend en maande ons om weg te gaan. Woordherkomst samenstelling van aan(voorzetsel) en benen(werkwoord)
Van Dale Uitgevers (1950)
(beende aan, heeft aangebeend), 1. vlug of vlugger voortstappen : wij moeten wat aanbenen, witten wij er op tijd zijn-, — 2. komen aanbenen, (met grote stappen) naderen.
Jozef Verschueren (1930)
(a:n) (beende aan, heeft aangebeend) Gemz. 1. vlug(ger) lopen. 2. snel te voet afleggen : in twee uur heb ik dat aangebeend. Syn. aanlopen, aanstappen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
aan'benen (beende aan, heeft aangebeend), 1. vlug of vlugger voortstappen: wij moeten wat —, willen wij er op tijd zijn; 2. komen —, (met grote stappen) naderen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: