Wat is de betekenis van aalfuik?

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aalfuik

s., iel(e) fûke.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aalfuik

v. (-en), vistuig om paling te vangen dat uit op hoepels gespannen netwerk bestaat, waartussen zich nauw toelopende netten (keben) bevinden, aan het einde van een zak (kruik) voorzien; meestal heeft de aalfuik twee vleugels.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aalfuik

v. -en (trechtervormige korf met zak om aal te vangen); -fleer, m. -geren (houten stok met ijzeren kam of vork); -jaagnet, o. -netten (fijnmazige zegen, om aal te vangen); -kaar, v. -karen (houten of metalen kist of kast, met gaatjes, om aal levend in het water te bewaren); -kast, v. -en (vistuig om aal te vangen); -korf, m. -korven (korf, waarin a...

2024-04-29
Algemeen Technisch woordenboek

H.J. van Eyk (1916)

Aalfuik

Een net, gespannen over een reeks hoepels om aal te vangen.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aalfuik

aal'fuik, v./m. (-en), vistuig in trechtervorm om paling te vangen. De aalfuik bestaat uit op hoepels gespannen netwerk, waartussen zich nauw toelopende netten (keben) bevinden, aan het einde van een zak (kruik) voorzien; meestal heeft de aalfuik twee vleugels.

2024-04-29
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Aalfuik

cylindervormig net voor het vangen van aal.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aalfuik

Aalfuik - v. (en), vischtuig om paling te vangen, dat uit op hoepels gespannen netwerk bestaat, waartusschen nauw toeloopende netten (keben) zich bevinden, aan het einde van een net (kruik) voorzien; meestal heeft de aalfuik twee vleugels.