Wat is de betekenis van Kamerlid?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Kamerlid

Het begrip Kamerlid heeft 2 verschillende betekenissen: 1) lid van de Eerste of Tweede Kamer. iemand die in Nederland lid is van de Eerste Kamer of Tweede Kamer der Staten-Generaal; lid van de Eerste Kamer of Tweede Kamer; Eerste Kamerlid; Tweede Kamerlid. 2) lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. iemand die in België lid...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Kamerlid

Kamerlid - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die een zetel in een der kamers van de volksvertegenwoordiging bekleedt Na dit schandaal traden een aantal ervaren Kamerleden af. Woordherkomst samenstelling van Kamer en lid

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Kamerlid

Kamerlid - zelfstandig naamwoord uitspraak: ka-mer-lid 1. iemand die in de Eerste of Tweede Kamer zit ♢ het volk wordt vertegenwoordigd door Kamerleden Zelfstandig naamwoord: ka-mer-lid het Kamerlid ...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kamerlid

s.n., keamerlid (it).

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Kamerlid

Partijgramofoon.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Kamerlid

o. Kamerleden (lid van een der Kamers inz. van de Tweede Kamer).

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Kamerlid

('ka:mər) o. (...leden) lid der wetgevende Kamers inz. van de Tweede Kamer of de Kamer der Volksvertegenwoordigers.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kamerlid

o. (-leden), (in Nederland) lid van een van de Kamers van de Staten-Generaal, m.n. van de Tweede Kamer; (in België) van de Kamer van Volksvertegenwoordigers.