Wat is de betekenis van Bohemer?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Bohemer

Bohemer - Zelfstandignaamwoord 1. (demoniem) een inwoner van Bohemen, of iemand afkomstig uit Bohemen Bohemer - Bijvoeglijk naamwoord 1. (demoniem) op Bohemen betrekking hebbend Woordherkomst Afgeleid van Bohemen met het achtervoegsel -er Synoniemen Boheems

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bohemer

I. m. (-s), bewoner van Bohemen; — rondzwervende heiden, zigeuner. II. bn., Boheems.

2024-04-28
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

Bohemer

m. persoon uit Bohemen.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Bohemer

m. Bohemers (man uit Bohemen; zigeuner, zwerver).

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Bohemer

(bo'he:mәr) I. bn. van, betreffende Bohemen. II. m. (—s) 1. Eig. bewoner van Bohemen. 2. bohemer Metf. zigeuner.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bohemer

I. zn. m. (-s), bewoner van Bohemen; rondzwervende zigeuner; II. bn., Boheems.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bohemer

BOHEMER, m. (-s), een bewoner van Boheme; een rondzwervende heiden, zigeuner.