Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Gepubliceerd op 10-02-2017

Tras

betekenis & definitie

Tras is fijngemalen duif- of tufsteen, een vulkanische natuursteen uit de Eifel. In de 18e eeuw was de handel in deze steen een monopolie van de stad Dordrecht. De Dordtse kooplieden hadden met de eigenaars van de Duitse steengroeven een overeenkomst gesloten, waarbij was bepaald dat dezen zich hier te lande met geen andere handelaren mochten inlaten. Alle trasmolens in ons land moesten derhalve de bonken tufsteen uit Dordrecht betrekken. Behalve de uit Duitsland ingevoerde tufsteen werd ook wel tufsteen vermalen, die afkomstig was van afgebroken tufstenen gebouwen. Zo vermaalde de Wormer trasmolen De Rietvink in 1796 en 1797 de van de sloop van het Valkhof te Nijmegen afkomstige tufsteen. Tras levert vermengd met gezeefde schelpkalk en water een uitstekende metselspecie, die vooral gebruikt werd bij het metselen van waterbouwkundige werken, zoals kaden, sluizen en waterlopen van poldermolens, maar ook bij kelders, omdat het, onder water toegepast, zeer hard wordt. Bij gebouwen werkte men om het opstijgen van vocht in de muren te verhinderen met zogenaamde trasramen, bestaande uit acht tot tien lagen met sterke specie gevoegde klinkers, die zich deels onder het maaiveld bevonden. Thans is tras, dat zeer langzaam versteent, grotendeels vervangen door Portland-cement, maar bij restauraties en renovaties vindt het nog toepassing.