Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Waterbuffel

betekenis & definitie

In wilde staat wordt de kolossale waterbuffel of arni nog aangetroffen in de moerassige en met gras begroeide jungle van Zuid-Azië – helaas in een angstwekkend snel dalend aantal. Van de tienduizenden van weleer zijn er thans misschien nog een 1800 over, waarvan verreweg de meeste in Assam.

De arni, een kolossaal dier dat nog wel iets groter kan worden dan de geduchte Afrikaanse kafferbuffel, is de stamvader van de tamme waterbuffel of karbouw die bij miljoenen en miljoenen op vele plaatsen in de wereld als huisdier wordt gehouden, speciaal als trekdier. Vier-, vijfduizend jaar geleden slaagden de Indiërs erin, de arni te domesticeren – iets dat de Afrikanen nooit met hun buffel is gelukt. De tamme waterbuffel werd in de eerste plaats gebruikt in de rijstcultuur als onvermoeibaar trekdier in de natte velden. Zijn grote kracht, vertrouwdheid met water en moerassig land en zijn brede hoeven, die hem voor wegzakken in drassige grond behoeden, hebben hem tot de steunpilaar gemaakt van de hele rijstcultuur van het Oosten. Bovendien is hij leverancier van vlees en vette melk. Met de rijstcultuur werd ook de buffel verspreid – en naarmate men hem meer voor ander rij-, trek- en lastwerk ging gebruiken, schreed ook zijn emigratie voort – tot in Amerika, Australië en in vele delen van Europa en noordelijk Afrika.

De karbouwen zijn heel wat kleiner dan hun wilde verwant – en ook veel minder gevaarlijk. Vooral de arnistieren schijnen zeer kort aangebonden en zelfs agressief te zijn, zodat elk ander dier, olifant en neushoorn incluis, ze uit de weg gaat. Tijgers durven alleen jonge afgedwaalde dieren aan te vallen. Voor een stier of een kudde gaan ze ijlings aan de haal. Het schijnt dat een kudde arni’s, gewapend met geweldige, afgeplatte sikkelvormige hoorns die meer dan een meter lang kunnen worden, gezamenlijk de gestreepte kat aanvallen. Als ze hem te pakken krijgen is hij ten dode opgeschreven; hij wordt vermorzeld. Talloze gevallen zijn bekend van tijgers die door een woedende stier op de hoorns werden genomen en in de lucht geslingerd.

Op sommige plaatsen in India zijn de tamme waterbuffels praktisch even groot als de wilde, maar dat komt omdat daar nog wel eens een wilde, solitaire stier in een kudde huisbuffels terechtkomt. Voor de tamme stieren een uitermate beroerde situatie want het eerste wat de arni doet, is al z’n concurrenten doden. Merkwaardig is dat wanneer de tamme stieren gecastreerd zijn, de arni geen enkele belangstelling voor ze heeft. De eigenaren van de kudde zijn over het algemeen wel ingenomen met wat ‘vers bloed’, vooral ook omdat de nakomelingen van de wilde stier en tamme koeien bijzonder grote en krachtige dieren zijn.

Elders in Azië komen wel kudden van zulke half wilde, half tamme dieren in het wild voor; ze zijn vaak moeilijk van de echt wilde te onderscheiden. Ook zij kunnen, zeker bij een gezamenlijke aanval, bijzonder gevaarlijk zijn.

Totale lengte arni 3-4 m; staart 70-100 cm; schouderh. 1.50-1.80 m; gew. tot 1000 à 1200 kg. Hoorn record 1.95 m. Tamme waterbuffel aanzienlijk kleiner.

Zwart of donkergrijs met lichtere poten.

Voedsel: Gras, kruiden en, op cultuurland, graan.

Draagtijd 300-330 dagen, meestal 1 jong, dat licht geelbruin is. Wordt 7 à 8 mnd gezoogd. Paartijd hele jaar door.

Tamme waterbuffel is heel gewoon in dierentuinen. Zie ook runderen.

Indian Buffalo • Wasserbüffel • Buffle des Indes

Bubalus arnee (B. bubalis).

< >