Twintig jaar lang was er alleen maar een enkel, voor een rolletje tabak geruild veertje van hem bekend. Twintig jaar lang heeft de eigenaar, een Amerikaanse bioloog, stad en land afgezocht van welke vogel het afkomstig kon zijn.
Er werden enige aanwijzingen verkregen door opgezette vogels, die voor de onderzoeker, dr. James Chapin, aanleiding waren een onderzoek te gaan instellen in de oerwouden en de vochtige en moerassige binnenlanden van Kongo. Daar vond hij in 1930 de vogel die bij het veertje paste, een grote vogel zelfs. Er ging een schok door de wereld der ornithologen. Dat er in Afrika nog onbekende grote vogels leefden, was al een verrassing; dat het een verwant was van de fazanten was niet minder dan een sensatie. Immers, men meende dat fazanten uitsluitend beperkt waren tot Azië, dat wat dierenwereld betreft weinig overeenkomst vertoont met Afrika.
Niet iedereen is het overigens met die verwantschap eens; sommigen zien er familieleden in van de typisch Afrikaanse parelhoenders. Later, in 1949, werden er door de dierenvanger Charles Cordier nog meer gevonden. Acht exemplaren, op één na allemaal hanen, gingen naar Amerika, waar de laatste in 1968 stierf. Europa maakte pas in 1959 kennis met de inmiddels Kongopauwen genoemde dieren, te weten de dierentuin van Antwerpen. Een aantal exemplaren hield men er, verscheidene paren werden afgegeven aan andere tuinen. Antwerpen heeft het meeste succes gehad; in 1968 had men er al 28 gefokt. Elders mislukte het helaas. In 1968 hadden vier dierentuinen ieder nog maar één haan, geen enkele hen. Bij de kweek viel vooral de staat op waarin de kuikens uit het ei kwamen, namelijk met reeds behoorlijk ontwikkelde vleugeltjes waarmee ze al gauw stukjes konden vliegen. Na een week fladderden ze al vrij hoog in een boom, waar de moeder ze ’s nachts met de vleugels toedekte.
■ Totale lengte 65-70 cm, wijfje iets kleiner.
Haan: kop zwart, deel rug en borst blauw, rest rug bronsgroen; rode naakte halsvlek, sierlijk witte met daarachter kleinere zwarte pluim op kop. Wijfje bruin met smaragdgroen, bruinachtige kuif, op veren lichte randjes wat golfeffect geeft.
Voedsel: Dierlijk in vorm van insekten, wormen enz., en plantaardig.
Eenvoudig nest in boom, 2-4 eieren, broedtijd 26-28 dagen, wijfje broedt, beide ouders verzorgen jongen. Lieten zich in Blijdorp al na 1 of 2 dagen uit nest op grond vallen. Daar onder hoede van vader. Dons verandert na enkele weken in grijsbruin jeugdkleed met grijswitte vlekjes.
Zie ook fazanten.
Congo Peacock • Kongo-Pfau • Paon du Congo
Afropavo congensis.