Meyn Jansz kwam uit Zwolle rond 1558.
Dacht zijn roofcarrière op zee op de Keulse Vaart bij Utrecht te beginnen. Verschool zich met enkele trawanten naast het jaagpad en sprong een in de zeel hijgende schippersfamilie in de nek. Perste de dodelijk verschrikte schipper diens spaarsok en platbodem af. Onderweg naar de IJssel en de Zuiderzee werd het gezelschap door de overheid gegrepen. Schending van het waterverkeer op "’s Heeren stroom" was een vergrijp tegen de landsheer, Filips II. Majesteitsschennis. Jansz. werd 22 december 1558 "aan sijn lijff ter doot" terechtgesteld. Na dat spectakel exposeerde de gemeente zijn hoofd op een staak en zijn lichaam op een rad naast de Keulse Vaart bij Hoog Raven.