Hendrik Hoogencamp Van Amsterdam, geb. 1636.
In 1686 gezagvoerder van Sint Joris met een multinationale bemanning van 18 koppen. Veroverde enkele vaartuigen waaronder een Deens en en Nederlands schip. Brak van de opvarenden van de laatste, Jonge Tobias, de vingers om hen de schuilplaatsen van geld en kostbare zaken te doen verklappen. Werd aan land met de buit gearresteerd en veroordeeld.
Hoorn, Nicolaas van
Nicolaas van Hoorn was een Flibuster. Verliet Engeland in december 1681 als bevelhebber en eigenaar van het koopvaardijschip Mary and Martha alias St. Nicolas (400 ton, 40 kanons; 150 koppen).
Zette in Cadíz de meereizende kooplieden aan de wal en stal er vier kanonnen. Zeilde stelend en rovend via de Canarische en Kaapverdische Eilanden naar de kust van Guinee, plunderde twee Hollandse koopvaarders en ruilde zijn waren en de vier stuks geschut voor goud en een lading zwart ivoor. Mengde zich in een Afrikaanse stammenoorlog, ontving voor zijn hulp 600 slaven. "Hij deed alles onder de vlag van Engeland," rapporteerde zeilmaker Peter Cornelius in 1683, "verbrandde alle huizen en vernietigde voorraden en oogsten van de negers." Zeilde naar Trinidad en St. Thomas in de West, verkocht daar een aantal slaven. Geraakte eind november 1682 in Santo Domingo waar de lading en de rest van de slaven, 300 stuks, door de Spanjaarden werden geconfiskeerd, uit frustratie over het succes van De Graaf. Wist op de een of andere manier met zijn schip te ontsnappen en voer vervuld van haat ten aanzien van de Spanjaarden door naar het Franse Petit Goâve op hetzelfde eiland. Met een Franse lastbrief om op piraten te jagen, en de formidabele zeerover Grammont als onderbevelhebber, veroverde hij twee ongeladen Spaanse hoekers.
Ook in de zeiltijd werden de scheepsbewegingen door de overheden scherp in de gaten gehouden, getuige deze "Relation envoyée par le Gouverneur de la Jamaïque au capitaine Dom Jean, du chateau de la Tour brulée", 1683. Ik vond deze "mémoire" in de Bibliotheque National (doc. 9325 f 313-4) te Parijs. Gouverneurs, burgemeesters en vlootvoogden maakten zich terecht zorgen om Van Hoorn en zijn collega’s. Van Hoorn voegde zich bij Laurens de Graaf (ondanks diens woede over de verovering van de twee lege hoekers. De Graaf lag verscholen tot de beide schepen geladen zouden zijn) en kapiteins als Hianqué (Jan Key), Blot en anderen. "il est a craindre que ces corsaires s’etant assemblées en l’île de T. n’aillent attaquer la Nouvelle-Granada ou bien la flotte d’Espagne." Juist gezien. De Graaf en de zijnen verzamelden zich voor de aanval op Vera Cruz, Mexico. Dat was op de 7e april 1683, bij Kaap Catroche (de Zuidelijke kaap van de Golf van Mexico).
Er werd voor miljoenen aan buit en losgeld verdiend. De overvallers landden troepen onder bevel van Jan Key en Christian in de nacht van de 8e mei, negen mijlen boven de havenstad. Zij bereikten de stad onontdekt. Om één uur in de ochtend van de 9e ankerden de schepen twee mijl van de stad. In de ochtendschemering vielen 200 "Verlorenen" ("Les Enfants Perdus", de stoottroepen) onder de De Graaf de vestingwerken aan. Grammont en Van Hoorn landden de hoofdtroepen, 600 man, bij Punta Gorda. De verovering vond niet veel later bij daglicht plaats en werd een triomf over de professionele militaire bezetting van de vestingwerken. De overvallers verloren slechts vier man. Van Hoorn leidde de plunderingen. De burgers werden voor drie dagen zonder voedsel en drank in de kerken opgesloten, met vaten buskruit op de juiste locaties onder dreiging die op te blazen als de inwoners te lang aarzelden met betaling. Van de 1200 parten van de buit mocht Van Hoorn zich 30 toerekenen (voor zijn leiderschap en zijn twee schepen). Na acht dagen trokken de zeeschuimers weg, dwars door een 17-schepen tellende Spaanse armada die geen vinger durfde uit te steken. Het was Van Hoorn die een provocerende schijnaanval deed. Waarop de spekken terugdeinsden.
Het succes bevestigde de piratengedragscode in de Nieuwe Wereld. De aanval bewees (zoals andere landgangen eerder hadden aangetoond) dat a. ongetrainde maar moedige, goedgeleide mannen de Spanjaarden in vechtkracht overtroffen; en b. dat de Spaanse rijkdommen naar behoren konden worden weggehaald. In de periode 1684-'6 werd het verlies van de Spanjaarden door de activiteiten van de zeerovers op een 60 miljoen kronen (vernietiging van steden en schatten) berekend. En dat zonder hierbij het verlies van meer dan 250 schepen te tellen.