Gepubliceerd op 29-03-2021

Reliëf

betekenis & definitie

In de Mesop. kunst moet een onderscheid worden gemaakt tussen de sculptuur van vrijstaande figuren en het reliëf, omdat de techniek bij beiden volkomen verschillend was. De r. waren niet zoals bij de Gr. sterk 3-dimensionaal maar vlak en 2-dimensionaal.

De schaarste aan natuursteen (in het Z. van Mesop. ontbrak dit volkomen) is er oorzaak van, dat er veel in metaal werd gewerkt en men kan dus een onderscheid maken tussen werken in steen en metaal.De eerste groep van Assyr. reliëfs in steen stamt uit Nimrud (het Bijbelse Kalach, Assyr. Kalchü) en dateert uit de tijd van Assumasirpal II, 883-859 v.C., en zijn zoon Salmanassar III, 858-824; de tweede groep stamt uit Chorsabad (Dur Sjarrukin*) en dateert uit de tijd van Sargon II, die zich hier een nieuwe hoofdstad en een nieuw paleis had gebouwd; de derde groep is uit Ninivé afkomstig en stamt uit de tijd van Sennacherib en Assurbanipal. Deze r. dienen slechts als versiering v.d. binnenmuren en zij vormen een doorlopend fries in zalen en vertrekken. Het aantal religieuse voorstellingen is beperkt ; de meeste reliëfs zijn aan het leven der heersers gewijd en geven dus strijd-scène’sen taferelen uit de jacht. Bij deopgr. zijn nog resten v.d. oorspr. beschildering aangetrofien, die echter maar spaarzaam was aangebracht. De voorstellingen kenmerken zich door een vrijwel geheel ontbreken van elke poging om perspectief in de voorstelling te brengen.

De leeuwenjachtscène’s van Assurbanipal munten uit door een zeer realistische weergave Z. Fotopagina 39: de dieren zijn prachtig uitgebeeld met een zeer grote aandacht voor elk anatomisch detail; de opwinding v.h. moment is op weergaloze wijze op de toeschouwer overgebracht. De Assyr. paleis-r. vinden een artistieke voortzetting in de r., die in de Perz. paleizen (Persepolis*) zijn aangebracht. Terwijl de Assyr. r. in zalen en vertrekken gevonden worden, treft men de Perz. veelal langs de wanden van trapgebouwen; terwijl de Assyr. r. verhalend van aard zijn, of zij nu al scène’s uit de oorlog of uit de jacht verbeelden, zijn de Perz. sterk architectonisch gebonden: zij beelden lange processie’s uit van gezantschappen van onderhorige volken en accentueren op deze wijze de lengtewerking der gevels waarop zij zijn aangebracht. De r. in brons op de poorten van Balawat, (in 1877 door Rassam gevonden, maar hun herkomst betwist, bij een Eng. opgr. in 1956 echter soortgelijke r. gevonden) zijn nauw verwant aan de r. in steen; zij stammen uit de tijd van Assumasirpal II en Salmanassar III. Meestal zijn r. echter op orthostaten aangebracht, terwijl de Hittiten* grote voorliefde hadden voor rotsreliëfs.

Een orthostaat is een rechthoekig stuk natuursteen, dat - tegen de onderkant v.e. muur geplaatst - dient om deze te verstevigen, maar, als hij met reliëf-werk is versierd - ook de functie van wandversiering heeft; men vindt deze o. reeds in het paleis van Yarim-Lim in Alalach*, laag VII; ze worden ook in Boghazköy toegepast, maar hun meest beroemde gebruik vindt men in de Assyr. paleizen*. Toch zijn ze evenzeer typerend voor het Hittit.* gebied (Alaca Hüyük* tijdens het Nieuwe rijk: Malatya*, Karkemisj*, Sakje Geuzi, Sendsjirli, Teil Halaf* en Karatepe* in de Neo-Hittit. tijd). Men vindt orthostaten met reliëf-versiering zowel bij buitenmuren, als bij binnenmuren. De Assyr. reliëfs op derg. orthostaten zijn een voortzetting van glazuur-stenen of geglazuurde orthostaten, die in Kar Tukulti-Ninurta*. de nieuwe hoofdstad van Tukulti Ninurta 1,1242-1206, in het paleis werden toegepast. De op de muren v.d. Egyptische graven afgebeelde voorst, v. reliëfs en schildering berusten op de voorstelling dat de overledene over de dood heen leefde om zijn gewone werkzaamheden voort te zetten. Zo werden afgebeeld: het voortbrengen van allerlei voedsel, het oogsten van het koren, de veeteelt, het plengen van olferanden, in ’t kort alle bezigheden van het dagelijks leven.

Op de muren v.d. tempels* wordt de zege v.d. koning over zijn vijanden afgebeeld en ook allerlei ceremonieën die in de tempel plaats hadden. In het Oude Rijk zijn de koninklijke reliëfs weinig talrijk, maar de stela* van koning Djet, de Slangenkoning (Ie dyn., Abydos - Louvre) kan als een hoogtepunt gelden. De onderaardse kamers van de pyramide* van Djeser (Ille dyn.) te SatjQara, bevatten mooie stelae* van deze koning. De tempels v.d. Ve dyn. te Aboesir hebben enkele belangrijke reliëfs geleverd, waarvan het grootste gedeelte echter alleen fragmenten zijn. De reliëfs in de niet-koninklijke graven (mastaba’s*) zijn in boven elkaar geplaatste registers aangebracht.

Het lijkt wel of de Egyptenaren voor hun doden het gehele leven opnieuw tot in de kleinste bijzonderheden wilden oproepen. Een eenvoudige Massificatie van deze taferelen zou heel wat bladzijden in beslag nemen. Deze afbeeldingen, die een encyclopedie van het leven der Egyptenaren vormen, zouden als doel gehad hebben de sfeer van zijn dagelijks leven aan de overledene mee te geven. De reliëfs van het begin van h. Middenrijk zijn zeer minderwaardig vergeleken met die v.h. Oude Rijk.

Men moet tot de Xlle dyn. wachten om werkelijk klassieke reliëfs te vinden. Veel graven van het Middenrijk leveren schilderingen op stucco op de wanden der hypogea*. De muren v.d. tempels v.h. Nieuwe Rijk zijn rijkelijk met gepolychromeerde reliëfs versierd. Koning en góden zijn er de hoofdfiguren. In de niet-koninklijke, in de rots uitgehouwen graven van het Nieuwe Rijk treft de grote variëteit in de taferelen, die, zoals in het Oude Rijk, ieder moment uit het leven der Oude Egyptenaren illustreren.

Bijzondere graven liggen bij Thebae*. Teil el Amarna* en Memphis*. Te Thebae treft men vooral muurschilderingen aan, omdat de kalksteen v.d. rotswanden van slechte kwaliteit is. Te Teil el Amama zijn het ruwe reliëfs in de speciale stijl door de ketterkoning ingevoerd.

Te Memphis zijn de graven v.d. XVIIIe en XlXe dyn. geplunderd en vernietigd. Leiden (Mus. v. Oudh.) bewaart een groot deel v.d. reliëfs uit het graf van Horemheb. Het Gr.Rom. tijdperk geeft een zeer vervallen stijl te zien.

De klassieke oudheid kent een grote rijkdom aan reliëfs opgegraven, in heiligdommen en in openbare gebouwen. Z. Graf (stéle), Sarcophaag, Z. Fotopag. 34.

In de Indische kultuur-gebieden worden reliëfs zeer overvloedig aangetroffen, zowel voorstellingen uit de Hindu-mythologie als jataka’s*. Z. Ajanta, Amaravati, Angkor, Buddhisme, Deogarh, Elephanta, Jaggayapeta, Hoysalesvara, Kandariya, Khmer, Konaraka, Rajarajasvara, Somnathpur, Stupa, enz.; voorts tempels. Z. Fotopag. 14.

Oude Chinese reliëfs dateren uit de Han*-periode en stammen uit offerkamertjes zoals die van Wu Liang Tz’u*, die allang gesloopt zijn; alleen die op de Hsiao Tang Shan* (berg) zijn nog intact. In talr. registers of in grotere composities worden scènes uit het dagelijks leven afgebeeld; vorsten en hun omgeving, strijd, processies, arbeiders en hun werk, ook huiselijke scènes; later verschijnen naast de mythologische voorstellingen in reliëfs ook Buddhistische (Kwan Yin), wijsgeren en helden. Z. verder Stéle.

De tempels* en paleizen* v.d. hoge Indianenkulturen waren vaak versierd aan binnen- of buitenkant met reliëfs, veelal met mythologische voorstellingen, zoals de „gevederde slangengod” (Fotopag. 18 en 19) of met hiëroglyphen (Z. Schrift*). Stéles* met r. komen veel voor. De sculpturen v.d. Azteken weerspiegelen wreedheid.