zonder bezieling e.d..
blijk gevend of getuigend van een gemis aan bezieling, vindingrijkheid, inspiratie, oorspronkelijkheid, geestigheid, vernuft enz.; ook in bijwoordelijk gebruik: op een wijze die van een dergelijke gemis aan bezieling e.d. blijk geeft; op inspiratieloze wijze.
Voorbeelden:
Alle dertien films [...] zijn deze maand te zien in het Filmmuseum. Zelfs de beste ervan bevatten zouteloze duetten tussen onbelangrijke, suffe bijfiguren en muzikale intermezzo's op piano en harp, die van een hilarische lulligheid zouden zijn als ze niet erg veel op elkaar leken en steeds iets te lang duurden.
NRC, 1994
Wie na het bekijken van de expositie een blik werpt op de zouteloze leggings, T-shirts, spijkerbroeken en katoenen soeptruien in de etalages van de [...] confectie-winkels, ontkomt niet aan de indruk dat de damesmode nu een schameler vertoning is dan toen.
NRC, 1995
De grensverleggende kunstenaars waar uw socialistische wethouders zoveel kweekenergie voor opbrengen, zijn zonder uitzondering laffe meelopers, zouteloze nabauwers en zestienderangs praatjesmakers.
Gerrit Komrij, Averechts, 1980
Niets in een roman werkt zo acuut op je gevoelens als de humor [...]. Is die [...] niet zo leuk, dan wil je al niet eens meer weten of het ook nog ergens over gaat, je ziet alleen nog maar het misverstand van een auteur die kennelijk gedacht heeft dat je dit vermakelijk zou vinden, dat je net zo zouteloos zou zijn als hij. Het is de vuurproef, humor, voor je geestverwantschap met een schrijver.
NRC, 1995
Zijn nieuwste boek The Human Animal, in de Nederlandse vertaling nogal zouteloos met 'De aangeklede aap' vertaald, brengt enkele nieuwe theorieën onder de aandacht, zoals de rechtopgaande gang, die in verband wordt gebracht met de warmtehuishouding op de hete savanne, maar is in feite van hetzelfde laken en pak - populaire ethologie die ongetwijfeld weer goed zal verkopen.
NRC, 1995