kleren voor het zomerseizoen.
kleren, veelal van dunne, luchtige stof, die men in de zomer draagt; kleren voor het zomerseizoen.
Voorbeelden:
Het conglomeraat van kledingfabrikanten, stylisten en inkopers denkt, hoopt, nee wéét, dat het kwik weldra tot tropische hoogten zal stijgen, om niet meer onder de 25 graden te zakken tot de klok teruggaat naar wintertijd. Want waarom anders zijn alle zomerkleren gemaakt van flinterdunne, ragfijne, (half)doorschijnende, nevelige en gazen stoffen? Lappen die luchtig om het naar verkoeling snakkende lichaam zullen dwarrelen.
NRC, 1995
De etalages hangen al weer vol met luchtig linnen en zuurstokroze ajourkatoen; zomerkleren dus.
NRC, 1995