glad; ongrijpbaar; onbetrouwbaar; ook: wegloperig.
Voorbeelden:
En nu ik Zorba eindelijk had ontmoet, wist ik me geen raad met hem. Ik vond hem knap voor zijn leeftijd, geestig, (mijn wangen deden nog pijn van het lachen), maar ook onvatbaar, glad als een aal.
Greta Seghers, In liefdes naam, 2001
Ik vertrouw hem voor geen cent, die Bart. Zo glad als een aal.
Koos van Zomeren, De hangende man, 1983
Ze was ontsnapt toen de dienstmeisjes de was deden op de wasplaats even verderop, terwijl ze daar nu juist voor zijn, om op haar te letten, maar ze is zo glad als een aal en glipt voortdurend weg; zodra ze even niet opletten, vliegt ze als een nachtvlinder naar het licht.
Rosario Ferré, De jongste pop, 2001
In elk bowlingcentrum waart een geest [...]. Zijn naam is oliedrup. Oliedrup is glad, zo glad als een aal. Bowlers kunnen hem niet grijpen, maar hollen alleen maar achter hem aan.
http://www.bowlersworld.nl/~bw029/index.htm, 2000