Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

zelfbouwer

betekenis & definitie

Het begrip zelfbouwer heeft 2 verschillende betekenissen:

1) iemand die zijn huis zelf bouwt.
iemand die zijn huis zelf bouwt in plaats van dat toe te vertrouwen aan architecten en bouwondernemers; iemand die zelf de leiding neemt bij het bouwen van zijn huis.

2) iemand die zelf een machine bouwt.
iemand die zelf een voertuig of een machine bouwt in plaats van ze kant en klaar te kopen.

< >