Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

zedenmeester

betekenis & definitie

moralist.

iemand die over de goede zeden waakt en meestal ook zijn tijdgenoten, in woord of geschrift, erop wijst aan welke zedenlessen zij zich moeten houden; moralist; met negatieve bijklank ook: iemand die voortdurend, tot vervelens toe zedenlessen predikt, anderen voortdurend hinderlijk bekritiseert met zedenlessen; moraalridder.

Voorbeelden:
De personages kijken tegen de feiten aan met de ogen van een zedenmeester maar als puntje bij paaltje komt, handelen ze zelden naar hun woorden.
De Standaard, 1995

Bij herhaling heeft Rops benadrukt dat hij geen erotiek om de erotiek maakte. Het zijn ook niet bepaald pornokiekjes uit grootmoeders tijd, die getuigen van de platte obsceniteit van kuise mensen. 'Alles wat de mensen met hun petieterige fysieke begeerte en hun angst voor onuitspreekbare strelingen afschrikt, heeft me reeds vanaf mijn kindertijd eenvoudig, natuurlijk en mooi geleken. Vandaar de haat van de dwazen en die kunst die niemand met mij heeft durven delen.' Want zijn werk stuitte op zedenmeesters.
Marc Schoorl, Félicien Rops, 1999

En wat een schrijver aan roem, verering terugkrijgt is ook een soort papiergeld, iets schimmigs. Dit kan zo'n schrijver een gevoel van mislukking bezorgen, van te kort schieten, en wil hij dat gemis vullen door de mensen echt iets te zeggen, door geen schrijver van niet waar gebeurde vertelsels te zijn, geen humorist, geen amuseur, maar een prediker, een profeet, een zedenmeester, een leraar.
Karel van het Reve, Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes, 1980

Bij de Reclamecodecommissie (RCC) kwamen een week na de lancering van de commercial honderden klachten binnen. Gebelgde lilliputters, bezorgde ouders en zedenmeesters die een link legden met de moord op Pim Fortuyn: in alle lagen van de bevolking waren de criticasters te vinden, aldus de RCC en Dutchtone.
Trouw, 2002

"Jullie got is een valse kuttekwal", staat er op dat bord. Maar de dames en heren van het schijnliberale fatsoen kunnen er niet om lachen. De vreemde, brutale jochies die proestend van het lachen hun zedenkwetsende tekst op het keurig-schoongeboende bord gekalkt hebben behoren tot een wereld die voor hen niet toegankelijk is. Zij bezitten de duivelse kennis, die een onoverbrugbare afstand heeft geschapen tussen de wereld van de volwassene en de wereld van het kind. Daarom delen zij straffen uit. Zoals iedere zedenmeester dat doet.
http://home.hetnet.nl/~anarchopress/ik/anarcho/anarch01.htm, 1980

Liberale en socialistische politici, die doodrustig de kinderhatende God van het oude testament verdedigen, kijken op minzame wijze neer op de vreemde man die tegenover hen staat. Zij zijn de zedenmeesters die met een natte spons de 'vieze woordjes' wegvegen die onfatsoenlijke kinderen op het grote schoolbord geschreven hebben.
http://home.hetnet.nl/~anarchopress/ik/anarcho/anarch01.htm, 1980

Zich neerleggen was hem van jongsaf vertrouwder dan het zich aangorden tot de strijd dat zijn zedenmeesters hem als het hoogste goed hadden aangeprezen.
Henk Romijn Meijer, Oprechter trouw, 2001

< >