Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

zaalvoetballer

betekenis & definitie

iemand die zaalvoetbal speelt.

iemand die zaalvoetbal speelt als sport of tijdverdrijf.
In het meervoud, vaak voorafgegaan door een adjectief, ook in toepassing op een zaalvoetbalteam.

Voorbeelden:
Van topper tot recreant, alle 28.000 zaalvoetballers in district West I spelen dit seizoen voor het eerst met de zogeheten plofbal.
Haarlems Dagblad, 2002

In dezelfde sloot heeft John de Bever nog gelegen. Daar werd hij door de spelers ingegooid. De zaalvoetballer deed met veel poeha zijn intrede in het betaald voetbal. Hij zou scoren. Hij zou Dordrecht '90 redden.
NRC, 1993