Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

wc-pot

betekenis & definitie

pot van een wc.

pot van een wc; toiletpot; closetpot.
Iets minder gebruikelijk dan het synoniem toiletpot, maar gebruikelijker dan het synoniem closetpot.

Voorbeelden:
Hij heeft waspoeder gekocht en een bijtend middel dat wc-potten weer wit doet glanzen.
Kristien Hemmerechts, Alle verhalen, 2001

Een geheimzinnige fles, tot de hals gevuld met kraanwater. Die fles in het duister op de grond naast de wc-pot maakte hem bang, en toch moest hij er aldoor naar kijken.
Chaja Polak, Over de grens, 2001

De dikke, zachte plukken rossig haar laat hij de wc-pot in rollen. Na drie keer doorspoelen is het meeste haar verdwenen maar de drol die er vanmorgen ook al in dreef, valt niet te verjagen.
Wim Neetens, Athenes adem, 1995

Zij loopt de kamer door, rakelings langs het ligbed en schuift een gordijn weg. De w.c.-pot springt zo onverwacht in het oog, dat hij plots het centrale punt wordt van de kamer.
Clem Schouwenaars, Emily Beyns, of Het heilig zwijgen. Dl. 1: Verwanten, 1983

Het water kwam door de vloeren in de kamers en de bewoners moesten in allerijl hun spullen naar de verdieping brengen. Uit de WC-potten stroomde het water en vele leidingen knapten stuk zodat met het water ook allerlei vieze troep naar binnen kwam.
Meppeler Courant, 1993

Het gebouw dat ooit de kazerne was, vakkundig leeggehaald en afgebroken. "Dit kan ik in mijn eigen huis best gebruiken", grijnst Lulzin, die net een WC-pot uit de kazerne naar buiten sleurt.
De Standaard, 1997