Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

wasbeer

betekenis & definitie

soort kleine beer.

zoogdier met in zijn meest typische verschijningsvorm een ruige staart met zwarte ringen, lange poten, een gedrongen lichaamsbouw, een grijze of grijsachtige vacht, en een brede kop met een gezichtstekening in zwart en wit, korte, afgeronde oren en een spitse snuit, dat vooral voorkomt in Noord-Amerika, maar als exoot ook in Europa.

Voorbeelden:
Ze zien er aaibaai uit, maar zijn de schrik van Zuid-Limburg: wasberen. De provincie zit in haar maag met de kleine wollige roofdieren omdat ze met succes op kippen en konijnen jagen en ook graag hun scherpe tanden in mensenvlees zetten. Vorige maand liep een inwoner van Maastricht een wasberenbeet op toen ze in haar tuin haar konijn uit de klauwtjes van het harige dier wilde redeen.
de Volkskrant, 5 oktober 2018

Een lemuurtje heeft iets van een kruising tussen een wasbeer en een aap, maar is dus een aap.
Kristien Hemmerechts, Een jaar als (g)een ander, 2003

De kleine panda is verwant aan de wasberen, de grote aan de … grote beren.
http://users.pandora.be/wvaerewijck/wcnpanda.html

Krokodillen leggen eieren, waaruit perfect gevormde jongen komen [...]. Ze vormen een makkelijke prooi voor otters, wasberen, reigers, varanen en waterslangen.
http://www.dessie.be/wildlife/krokodil.htm

Het gemeentebestuur opperde namelijk de door velen als onzalig en ondoordacht bestempelde gedachte om zes tot twaalf wasberen te huisvesten in de berekuil in het Aldenhofpark.
NRC, 1995

< >