vreemd persoon.
iemand die er vreemd uitziet of die zich raar gedraagt.
Voorbeelden:
Hij werkte al lang genoeg in de parador om te weten dat er soms vreemde vogels over de vloer kwamen.
Paul Koeck, Na de siësta, 2001
De twee zwarte spelers, Brazelton en Kris Smith, de vreemde vogel die nooit speelde en niet meeging naar uitwedstrijden maar wel trainde, waren voortdurend samen geweest en hadden niets tegen de anderen gezegd.
Mart Smeets, Murfreesboro blues, 2000