iemand van vijf jaar.
iemand die vijf jaar oud is; kind met de leeftijd van vijf jaar.
Voorbeelden:
De vier- en vijfjarigen van Freinetschool De Wip in Wezemaal konden niet tot de zomer wachten om gezellig samen op bosklassen te gaan.
De Standaard, 1996
De oudsten doen ingewikkelde spelletjes met kaarten, munten of knikkers; hij doet niet mee – dat mag niet –, maar hij kopieert hun bewegingen en mimiek. Hij gaat anders lopen – breder, met zijn armen verder van zijn lichaam af. Hij wordt hoekiger, bonkiger. Hij groeit als het ware even van een vijfjarige tot een negenjarige.
Ewoud Sanders, Nooit meer uitslapen: kleine kroniek van het moderne gezinsleven, 2001
Bij mijn dochtertje van drie jaar helpt de waarschuwing 'Ik tel tot drie' nog wel, maar bij een vijfjarige zet dat alleen maar aan tot een lacherig spel.
NRC, 1995
De onaantrekkelijke kinderen bleken het agressiefst, vooral bij de vijfjarigen.
http://www.opvoedadvies.nl/aantrek.htm
Alléén voor vijfjarigen is er nog een regeling die bepaalt dat vijfjarigen, om overbelasting van het kind te voorkomen, 5 uur per week, onder mededeling aan de directie van de school, de lessen mogen verzuimen.
http://www.odaschool.nl/schoolgids.html
