levendig.
levendig, zowel in lichamelijk als in geestelijk opzicht.
Voorbeelden:
'Shirley Temple, dat is een vief kind,' zei tante Mona. 'Ge kunt al hetgeen ze voelt op haar gezichtje lezen.'
Hugo Claus, Het verdriet van België, 1983
In de Spoorstraat herken ik de lingeriezaak waar mijn corpulente omaatje zich gewoonlijk met engelengeduld een nieuw korset liet aanmeten en ooit overging tot de aanschaf van die buitenissige peignoir met pied-de-poulemotief en minuscule turquoise ruches; een aankoop die mijn vieve opa een heel nieuwe kijk op zijn eegaatje gaf.
http://www.noordhollandsdagblad.nl/Index/0,4731,,00.html?sHoofdUrl=http%3A%2F%2Fwww.noordhollandsdagblad.nl%2FPagina%2F0%2C7106%2C15-1-4705--1737560-1322-723605-%2C00.html, 14 december 2003
Terwijl hij door een grote marechaussee tegen de muur gezet werd, leek hij weinig meer op het vieve kereltje dat in zijn zwarte uniform zo parmantig kon stappen, de hand omhoog, toegejuicht door de duizenden zwarthemden op het Museumplein.
Jan Gerhard Toonder, De dronken kanarie, 1975