gemaakt van vetleer.
gemaakt van vetleer; gemaakt van met levertraan bewerkt en daardoor waterdicht leer.
Voorbeelden:
Ze liet de handvol kleingeld, die ze mij afgenomen had, in een vetleren beurs glijden en borg die weg.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 3: Vrede, 1983
Geërgerd zag hij hoe ze onder het eten van de patat friet met hun zware vetleren laarzen op het ritme van de sjingeleboemmuziek tegen de glanzende tegeltjes onderaan de toonbank trapten.
Heere Heeresma, Heeresma helemaal, 1978
Met welgevallen kijk ik naar mijn nieuwe, glimmend gepoetste Lotus 'veldtschoen', Engels, van bruin grainleer. Duur, twaalf gulden vijftig, terwijl je voor een vijfennegentig een paar oersterke vetleren hoge schoenen koopt.
Jan Willem Holsbergen, Het pistool van de rekening, 1981