Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

veekoopman

betekenis & definitie

veehandelaar.

iemand die voor zijn beroep vee opkoopt en verkoopt; veehandelaar.

Voorbeelden:
Als de schapen drie keer gelamd hebben, gaan ze mee met de veehandelaar, samen met de lammeren die 'klaar' zijn. De veekoopman knijpt even in de rug – hij moet één vlakke massa voelen, geen bot –, dan zet hij er een streep op. In tien minuten is hij er doorheen.
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/917422/2008/05/06/Zelf-lammetjes-vangen.dhtml, 2008

Het ergst van al vond ik hoe vader met dieren omging, zegt ons Annemie. Hij kon inderdaad tekeergaan, zegt ons Greet. Soms was het niet om aan te zien, zegt ons Hilde. Doe niet onnozel! zegt onze Robert. Alle veekoopmannen slaan. Al wie dagelijks tussen de beesten vertoeft, legt er de plak op. Al is het maar omdat beesten dikwijls zo dom en koppig zijn. In het bijzonder als je ze wil verplaatsen.
Leo Pleysier, Volgend jaar in Berchem, 2000

In verband met deze activiteiten krijgt consensus de eerder platvloerse betekenis van een vrij toevallig samentreffen van belangen, zoals in een overeenkomst tussen een boer en een veekoopman, waarin iedere partij eigenlijk alleen oog heeft voor zijn eigen belangen.
http://allserv.rug.ac.be/~frvandun/Texts/Rechtsfilosofie/RFgent-0.htm, 1997

< >