Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

vaste dag

betekenis & definitie

bepaalde, vooraf vastgelegde of afgesproken dag in de week.

Voorbeelden:
De cliënt zal iedere week op een vaste dag bellen en krijgt op een gegeven moment te horen dat hij wordt uitgenodigd voor een tussentijds gesprek op de polikliniek.
http://www.dehoop.org/, 1996

"'s Zaterdags spelen is 's maandags rust [...]", zegt Laurent. "Maar misschien schakelen we straks over naar zondag als vaste dag voor de thuismatchen."
De Standaard, 1996

Net als de Gemeentereiniging op een vaste dag in de week het huisvuil ophaalt, zo haalt ook het Kringloopbedrijf per wijk op een vaste dag het oud papier op.
http://www.kringloopdelft.nl/index.htm

< >