Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

tut

betekenis & definitie

Het begrip tut heeft 3 verschillende betekenissen:

1) tuttige vrouw.
vrouw die tuttig, stijfjes, ouderwets, gewoontjes, suf, saai, sloom, niet vlot en/of preuts is.
Ook gebruikt als scheldwoord.

2) fopspeen; speen.
fopspeen; speen.

3) uitroep van afkeuring.
uitroep van verwerping, afkeuring, ongeduld, vaak ook als onderbreking van een relaas en vergelijkbaar met: kom, kom! nou, nou!.
De uitroep, meestal met herhaling in de vorm tit tut, dient om weerstand te overwinnen, om aan te sporen tot matiging of kalmte of om te sussen; kom, kom! stil (maar)! kalm aan!

< >