Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

trainingspak

betekenis & definitie

pak om in te sporten.

pak van een soepele stof om in te sporten, bijvoorbeeld joggen, dat vaak ook als vrijetijdskleding wordt gedragen.

Voorbeelden:
Sportbroekje, truitje of trainingspak. Van alle drie bestaan er talloze modellen, die allemaal fel onderhevig zijn aan de modegrillen van de fabrikanten en ontwerpers.
http://www.wvc.vlaanderen.be/gezondsporten/preventie/warmingup/index.htm

Hij rende liever in trainingspak met de hond langs het strand dan dat hij in een café zat, hij was nadenkend, stelde vragen, liet anderen de ruimte.
Kees van Beijnum, De vrouw die alles had, 2002

Ze keek in de spiegel die Pieter haar had gegeven. Het trainingspak had iets groter mogen zijn, maar de kleuren stonden haar goed: lichtgrijs met hier en daar een streepje blauw en rood.
Kasper van Zuilekom, Het Primus Inter Pares Project, 2001

In de gang komt hen een donkere jongeman met dreadlocks tegemoet. Hij heeft de kap van zijn trainingspak over zijn hoofd getrokken en vraagt agressief: 'Wat moeten jullie hier?'
Ed van Eeden, Dossier vrouwenhandel, 2001

Wij werden gesponsord door Adidas die ons alles leverde, van trainingspakken tot voetbalschoenen.
NRC, 1993

De meeste trainingspakken hebben tegenwoordig reflecterende strips op de mouwen, rug of pijpen zitten. Er zijn ook losse reflecterende hesjes, armbanden, enkelbanden, enz. Bevestig deze banden dan wel altijd aan de kant van uw lichaam, waar u auto's kunt verwachten.
http://www.lexthoen.nl/

< >