Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

tractor

betekenis & definitie

motorvoertuig dat landbouwwerktuigen voorttrekt.

motorvoertuig dat met name op het platteland gebruikt wordt voor het voorttrekken van bijvoorbeeld landbouwwerktuigen of machines.

Voorbeelden:
Veel geluidsoverlast hebben de bewoners van de tractoren met aanhangers die richting de grasdrogerij in Ruinerwold gaan.
Meppeler Courant, 1995

Als kind had ze ervan gehouden om ergens op een beschutte plek te hurken en te blijven zitten en luisteren: wind in de bomen of het riet langs de Ee, gezoem van insecten, verderop stemmen, een auto op de brug in het dorp, spelende kinderen, een tractor in de weilanden.
Oek de Jong, Hokwerda's kind, 2002

De boer, hij ploegde voort, zij het ondertussen met een tractor, de vooruitgang was nu eenmaal niet te stelpen.
Fernand Auwera, Vliegen in een spinnenweb, 2001

< >