speelstijl in het voetbal.
type voetbalspel met hoge balcirculatie waarbij de spelers diverse posities in het veld kunnen innemen, waarbij de achterspelers bijvoorbeeld mee in de aanval gaan en de voorhoedespelers mee verdedigen, met de bedoeling verwarring te zaaien bij de tegenstander; speelwijze in het voetbal waarbij afzonderlijke spelers diverse posities in het veld kunnen innemen; speelstijl in het voetbal, waarbij de spelers voortdurend van positie wisselen.
Voorbeelden:
Na het totaalvoetbal van 1974 en het circulatievoetbal van 1988 is Nederland toe aan een nieuwe uitvinding.
NRC, 1993
In het veld bleek de Duitse degelijkheid niet opgewassen tegen het totaalvoetbal van Ajax, dat vooral in de tweede helft domineerde met flitsend aanvalsspel.
NRC, 1995
Ze waren niet in staat tot 'flexi-voetbal', een variant op het totaalvoetbal dat Michels en Cruijff in 1974 met Oranje presenteerden.
Het Financieele Dagblad, 2000
Omdat het allemaal zo mooi verpakt was, door het geniale van Cruijff en Rensenbrink, van Van Hanegem en Krol, vond iedereen totaalvoetbal fantastisch.
NRC, 1994