Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

thuiswoner

betekenis & definitie

thuiswonende student.

student die nog bij zijn ouders thuis woont en heen en weer reist om college te volgen; thuiswonende student.

Voorbeelden:
Student op kamers luncht gezonder dan thuiswoner. Uitwonende studenten lunchen gezonder dan studenten die thuis wonen. Vrouwen eten gezonder dan mannen en hoe hoger het opleidingsniveau, hoe verantwoorder de student eet. Kortom: niet iedere student eet uitsluitend frikadellen en kroketten.
http://vorige.nrc.nl/anp/article1737808.ece, 30 oktober 2006

Toen studeren nog een elitaire aangelegenheid was, vormden spoorstudenten de laagste academische kaste. Inmiddels heet de spoorstudent 'thuiswoner', en is ook hij actief in het verenigingsleven.
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/596246/2001/10/10/De-treinstudent-is-dood-leve-de-thuiswoner.dhtml, 10 oktober 2001

Alleen thuiswoner zou OV-weekkaart krijgen. De studentenbonden hebben verontwaardigd gereageerd op berichten dat alleen thuiswonende studenten in de toekomst nog een OV-weekkaart krijgen. Voor kamerbewoners zou slechts een weekendkaart resteren.
http://www.delta.tudelft.nl/artikel/alleen-thuiswoner-zou-ov-weekkaart-krijgen/8290, 24 april 1997

< >