Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

thuispubliek

betekenis & definitie

Het begrip thuispubliek heeft 2 verschillende betekenissen:

1) publiek van de thuisclub.
publiek dat een sportploeg of sporter in een thuiswedstrijd steunt; de gezamenlijke supporters van de thuisspelende club, ploeg of sporter.
Vanwege het thuisvoordeel in het voetbaljargon vaak 'de twaalfde man' genoemd.

2) eigen publiek van een artiest, politicus e.d..
eigen publiek, aanhang van een artiest, politicus, een groep e.d. die optreedt, speelt of spreekt.

< >