Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

thuisdoelman

betekenis & definitie

doelman van thuisspelende club.

doelman van de thuisspelende vereniging.

Voorbeelden:
Gelukkig hadden we een Bernard die gans het middenveld voor zijn rekening nam en zelfs op zijn eentje ten aanval trok. Op een hoekschop zet Luc Vande Velde voor naar Bernard, maar de thuisdoelman is attent.
http://www.jvdepinte.be/viewesep.htm, 4 oktober 2002

Vroeg na rusten gooide de ploeg na de 0-2 van Buscaino alle angstcomplexen over boord, ze schakelde over op een hoger ritme en stevende gezwind naar een ruim verdiende zege. Ook omdat na de 0-3 de thuisdoelman Dewilde werd uitgesloten.
http://miwd07.eindwerk2003.miwd.be/season/reports.asp?comp=national_results=1=Isola%20Hoeselt=Charleroi%20Action%2021, 2003

Bij het trappen van de strafschoppen hoopte iedereen dat thuisdoelman Mario David zich zou ontpoppen tot de man van wedstrijd.
De Standaard, 1995

De match kabbelde rustig verder tot Origi even dreigde, maar de Keniaan mikte in de armen van thuisdoelman Mathijssen.
De Standaard, 1997

Thuisdoelman David stopte kopstoten van Keita en Cornet en een schicht van Kindermans.
De Standaard, 1996

Na de rust startte Overpelt nog iets agressiever, maar thuisdoelman David had het alleen even lastig op een poging van de debuterende, maar sterk spelende Pinxten.
De Standaard, 1996

Een zoveelste uittrap van de thuisdoelman (die zich trouwens niets te verwijten heeft) beland bij Jordan, in één tijd tot bij Roland, en dan weet je het wel. 0-10.
http://www.psvjeugd.nl/wedstrijden/2570, 26 augustus 2009

< >