Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

televisiegids

betekenis & definitie

weekblad met tv-programma's.

weekblad waarin informatie over televisieprogramma's en radioprogramma's te vinden is.

Voorbeelden:
Ze kneep een scheut badolie onder de hete waterstraal en wierp een blik in de televisiegids voor ze zich begon uit te kleden. 'De zwijgende tweeling, documentaire over de bekende Amerikaanse tweelingzusjes die weigerden met de buitenwereld te praten,' las ze.
Diane Broeckhoven, Het verkeerde keelgat, 1998

'Dat is vanavond toch pas, op het journaal?' 'Is er geen rechtstreekse uitzending?' Hij kijkt voor alle zekerheid in de televisiegids. 'Nee, het spijt me.'
A.F.Th. van der Heijden, Engelenplaque, 1973-2003

Naast de productie van de televisiegidsen, zal het samenwerkingsverband zich ook richten op de opzet en uitvoering van een aantal multimedia-activiteiten.
De Standaard, 1996

Onderwijl luisterde ik ook nog naar zijn gratuite, onschuldige kletspraat: 'Hij heeft het ver geschopt, die broer van me met zijn grote verstand. Een huishoudster en een secretaris, en om de twee maanden een halve pagina in de televisiegids. Dat zullen maar weinigen hem nadoen.'
Ward Ruyslinck, Op toernee met Leopold Sondag, 1979

Ze liep, om toch maar iets te doen, naar de tafel en pakte de televisiegids.
Heere Heeresma, Heeresma helemaal, 1978

< >