Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

tekenleraar

betekenis & definitie

leraar tekenen.

leerkracht die lesgeeft in het vak tekenen; leraar tekenen.

Voorbeelden:
Al spoedig kwam aan het licht dat hij eigenlijk maar één behoorlijk talent had meegekregen: hij kon tekenen, verbluffend snel en accuraat; maar met de aanmoedigingen en de gelukwensen van een tekenleraar alleen geraak je niet door het middelbaar onderwijs.
Robin Hannelore, Requiem voor de geitenmelker, 1980

Wat zei meneer De Reuver ook al weer toen hij hoorde dat ik tekenleraar was.
Jan Wolkers, De kus, 1980

'Die beelden die overal te koop zijn. Zo artistiek! Wat vindt u als tekenleraar nou van die beelden hier?' 'Dat houtsnijwerk is werkelijk prachtig,' zeg ik. 'Hoe ze het zo glad krijgen is mij een raadsel. Het is net metaal.'
Jan Wolkers, De kus, 1980

De man was een bekende tekenleraar geworden die les gaf op de dure internaten in de Achterhoek, zelfs wel eens met foto in de krant stond.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 3: Vrede, 1983

Maar iedere keer als ik een brief van Bob kreeg waarin hij schreef [...] dat als iedere vinger van je hand een lul was er nog te veel mooie meiden om het kamp zwierven om allemaal te grazen te nemen, voelde ik mijn leven mislukt. Een zak die in Holland was achtergebleven. Daarom dook ik zo snel mogelijk het huwelijk in en haalde mijn tekenakte. Lul van een tekenleraar. Stilleventjes opstellen.
Jan Wolkers, De kus, 1980

< >