spinachtige parasiet.
klein spinachtig diertje dat leeft in loofbossen en parken en dat zich volzuigt met bloed van een zoogdier, waarbij ziektes overgebracht kunnen worden; spinachtige parasiet.
Voorbeelden:
Een teek is een klein, bruin-zwart spinachtig diertje dat de grootte heeft van een speldenkop. De teek zet zich gedurende één of meerdere jaren vast op lage vegetatie. Indien een mens of dier (klein knaagdier, rund, schaap, paard, hond, ...) voorbijkomt, ontwaakt de teek, hecht hij zich met zijn mondhoeken vast aan de huid van de gastheer en zuigt hij bloed.
http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/plabnl/plabannl/annex6_nl.pdf, 2001
De teek, geen insect maar een spinachtige parasiet, is actief vanaf maart tot november en leeft voornamelijk in vochtige en loofrijke gebieden, zoals loofbossen, heides, verwilderde gebieden, wilde tuinen en parken.
De Standaard, 2002
De gewone algemeen voorkomende teek, is de Ixodes ricinus. Soorten uit Zuid-Europa zoals de Rhipicephalus sanguineus, kunnen met een vakantiebezoek aan deze landen worden meegenomen en kunnen zich daarna in ons klimaat alleen binnenshuis of in kennels handhaven. Een andere teek die wel eens meegenomen wordt uit Zuid-Europa, de Dermacentor reticularis komt ook van nature in Zuid België voor.
http://www.dierenartsenkring.nl/
"Het beestje wacht af op grashalmen en lage begroeiing op een passerende gastheer waaraan hij zich in het voorbijgaan tracht vast te klampen. Eenmaal op de gastheer, dier of mens, kruipt de teek naar een warme en vochtige plaats, waar de huid het dunst is. Teken worden doorgaans aangetroffen in de oksels, knieholtes, lies en nek", legt dokter Maxime Madder van het Tropisch Instituut uit.
De Standaard, 2002
Bij honden, die veel vaker teken oplopen dan mensen, kan men een teek dan gemakkelijk zien of voelen tussen de beharing.
NRC, 1993