gelegenheid waar men thee drinkt.
gelegenheid waar men thee, koffie en andere niet-alcoholische dranken, gebak en vaak ook kleine gerechten, zoals broodjes en salades, kan nuttigen; theesalon.
Voorbeelden:
Poffertjes in de grote kraam op de markt, taartjes in de tearoom, later hamburgers bij McDonald's.
Anna Enquist, Het meesterstuk, 1999
In een tearoom met dikke vrouwen die gebak aten dronk hij koffie.
Peter de Zwaan, De vrouwenoppasser, 2001
De hele dag eten bij elkaar gescharreld in de stalletjes onderweg - lekker en waarschijnlijk gezond - maar af en toe visioenen van een tearoom gehad, zo'n mooie Britse waar je scones kunt bestellen.
Kristien Hemmerechts, Een jaar als (g)een ander, 2003
Hij kent zijn cafés en restaurants, drinkt watertjes in de tearooms, een pint bij de 'zware jongens'.
De Standaard, 1995
En als ik het koud had zocht ik een tearoom op waar ik met muizenhapjes een sandwich at, liep door de warenhuizen aan Princes Street, of door het museum waar een schilderij van een schaatsende dominee hing dat me aan thuis deed denken.
Mensje van Keulen, De gelukkige, 2001