Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

struikrover

betekenis & definitie

rover die passanten berooft.

iemand die zich ophoudt in het struikgewas en van daaruit passanten overvalt en berooft; rover die zich schuilhoudt tussen de struiken en van daaruit passanten overvalt en berooft.

Voorbeelden:
Zo heeft de struikrover Valmiki zijn enorm ontwikkelde moed, vastberadenheid en bekwaamheid op een negatieve manier gebruikt om, samen met zijn bende, argeloze reizigers te overvallen. Toen Valmiki in contact kwam met een aantal wijze mannen, kreeg hij van deze mannen een gebed waarmee het hoogste bewustzijn voor een mens op aarde verkregen kon worden. Zoals Valmiki zich eerst op argeloze reizigers had gestort, stortte hij zich nu op dit gebed (mantra).
http://www.stervensbegeleiding.nl/boek/index.html, 2000

'In de Oostbloklanden is het al goed acht geven, want we begrijpen heel goed dat we een gemakkelijk doelwit zijn voor struikrovers en allerlei andere mensen met minder goede bedoelingen', legt Arjan Blaauw uit. Besloten is daarom de reiskleding zo sober mogelijk te houden. Beiden zullen voornamelijk in het zwart gekleed gaan.
Meppeler Courant, 1995

Zoals voor de Belgen de VN-vredesmacht in Ruanda onweerstaanbaar het drama oproept van de tien afgeslachte para's, hebben de Fransen, die tientallen soldaten verloren in ex-Joegoslavië, hun sterk beeld van Bosnië: dat van militairen die, vernederd, als gijzelaars vastgeklonken stonden aan palen. Jacques Chirac won groot respect omdat hij onmiddellijk na zijn verkiezing aankondigde dat geen struikrovers nog ongestraft op Franse soldaten zouden schieten.
De Standaard, 1996

Breda was een broeinest van struikrovers die onder oud-illegale emblemen, en vaak roepend dat ze kwamen 'namens de Prins', onwettige arrestaties uitvoerden en de stad en omgeving onveilig maakten. Sommigen, aldus een rapport van de chef-staf van het Militair Gezag, kolonel Kruls, "terroriseerden en brutaliseerden de burgerbevolking, pleegden diefstal en vele andere onwettige en onrechtmatige daden".
NRC, 1994

Twente was een woest en onherbergzaam gebied, vol ondoordringbare wouden, bos en veengebieden, doordrenkt met verraderlijke moerassen en kolken [...]. De bewoners onderdrukt en geknecht, verzwakt door ziekte en pest, overvallen en beroofd door koningen en keizers, roofridders en bisschoppen, legers en huurlingen, hertogen en bandieten, struikrovers en textielfabrikanten.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 2: Bevrijding, 1983

< >