Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

steler

betekenis & definitie

iemand die steelt.

iemand die steelt; dief.
Genoemd in één adem met heler en buiten de spreekwoorden weinig gebruikelijk.

Voorbeelden:
Nadat de jongeman nader aan de tand was gevoeld, bleek dat hij deze fiets had gekregen van zijn vader. Toen deze door de politie werd verhoord, bekende hij deze dure fiets in een café in Hoogeveen voor fl. 200,- te hebben gekocht. De verkoper kon eveneens worden opgespoord. Hij werd dinsdag door de politie verhoord en bekende de diefstal van de fiets. Zowel de heler als de steler kregen een dagvaarding in het kader van snelrecht.
Meppeler Courant, 1995

Oprollen netwerk stelers en helers. Een gemeenschappelijk team van de politiekorpsen Amsterdam-Amstelland en de politie uit de regio Drenthe heeft gisteren een crimineel netwerk opgerold dat zich bezighield met diefstal en heling van grotere partijen waardevolle voorwerpen.
Meppeler Courant, 1994

< >