blauwgrijze roofvogel.
vrij kleine roofvogel met een verenkleed dat aan de rugzijde blauwgrijs is en aan de buikzijde vaalwit met roestbruine dwarsstrepen en met een lange staart, die vooral jaagt op kleine zangvogels.
Voorbeelden:
Zangvogels zijn namelijk als de dood voor de sperwer, die graag vanuit het bos in dorp of stad gaat 'winkelen', omdat daar de vogeldichtheid en dus de kans op een maaltje zangvogel veel groter is dan in het bos.
NRC, 1995
Bij aanvallen door sperwers, roofvogels die op basis van een verrassingstactiek opereren en van lange achtervolgingen afzien, zingen leeuweriken niet.
NRC, 1995
De Havik en Sperwer zijn ook de grootste schrik van duivenmelkers.
http://members.home.nl/r.c.deboer/Roofvogels.htm