Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

Somaliër

betekenis & definitie

iemand uit Somalië.

iemand met de Somalische nationaliteit; iemand die behoort tot het Somalische volk; iemand die afkomstig is uit Somalië; inwoner van Somalië.
Zonder de bijgedachte aan een specifieke nationaliteit en meestal in het meervoud ook: Somalisch, oorspronkelijk nomadisch volk dat vooral in Somalië, Ethiopië en Kenya woont en onderverdeeld is in clans

Voorbeelden:
Op de vraag waarom Nederland dan wel Somaliërs uitzet terwijl omringende landen dat niet doen, beriep staatssecretaris Patijn zich in november 1995 in de Tweede Kamer plotsklaps weer op de "eigen verantwoordelijkheid van Nederland, die ook te maken heeft met het grote aantal Somaliërs in Nederland."
http://www.stelling.nl/konfront/voor1997/mdep296.html, 1996

Het lot van de Somaliërs ligt weer in handen van misdadige krijgsheren en hun ongedisciplineerde clanmilities.
NRC, 1994

Hongerende Somaliërs vluchten opnieuw naar Kenya. Het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WFP) verspreidt sinds vorige week massaal voedselhulp in het zuiden van Somalië om een nieuwe exodus richting Kenya te voorkomen.
De Standaard, 1996

De Somaliërs waren de enigen met een vluchtelingenstatus en verbleven sinds februari 1992 in Nederland.
NRC, 1993

Hij zou verantwoordelijk zijn voor de dood van een Somaliër die door leden van een vijandige clan werd gedood.
De Standaard, 1995

Omar Mohamed, vluchteling, Somaliër en voormalig basketbal-international uit dat land waar ondanks de aanwezigheid van de VN de rust nog lang niet terug is.
Meppeler Courant, 1993

< >