Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

snufferd

betekenis & definitie

neus.

neus; bij uitbreiding ook: gezicht.

Voorbeelden:
Gelukkig wachtte hij niet op een antwoord, hij blies felle rookwalmen in Maurice's snufferd.
Hugo Claus, Het verdriet van België, 1983

Het vervoer met de calèches (paard met een karretje) verliep minder prettig. Een mindere kant van Egypte wat mij betreft. De dieren zien er slecht uit en worden mij iets teveel gemept [...]. Sommigen lijken te wonen in die karretjes; een dutje doen ze allemaal in die dingen. Het desbetreffende dier wordt daarbij niet zelden in de zon geparkeerd of met z'n snufferd in een uitlaat van een bus gezet.
http://home.hccnet.nl/h.vd.heuvel/reisverslag/inleiding/inleiding.html, 2000

"Ze stonden wel erg met hun snufferd vooraan", vindt hoogleraar Stolker, die betwijfelt of de maatschappij beter wordt van hoge claims tegen de overheid.
NRC, 2001

< >