Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

skipak

betekenis & definitie

pak om in te skiën.

waterdicht pak dat gedragen wordt tijdens het skiën ter bescherming tegen kou en sneeuw.

Voorbeelden:
Heel anders ligt de vermindering van de luchtweerstand. Die is namelijk afhankelijk van zowel de omvang van de skiër als van zijn (lucht)weerstandscoëfficiënt. Aan die omvang sleutelt de wedstrijdskiër door een strak aaneengesloten skipak te kiezen en niet een dik donsjack met gewatteerde skibroek.
NRC, 11 februari 2002

Zij, jaren ervaring, gaf je les. Jij, in het geleende fluorescerende skipak van haar vader, maakte amper vorderingen [...]. Terwijl zij in een hels tempo naar beneden stoof, sukkelde jij achter haar aan, meer op je achterwerk dan op je latten glijdend.
Stefan Brijs, Twee levens, 2001

< >