Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

sinaasappelboom

betekenis & definitie

boom die oranje vruchten draagt.

in warme gebieden voorkomende, groenblijvende boom die ronde, oranje citrusvruchten draagt met lichtoranje, sappig vruchtvlees met een lichtzure smaak; appelsienenboom.

Voorbeelden:
Het is oogsttijd in Valencia. De thermometer stijgt gedurende het middaguur tot een behaaglijke 29 graden. Maar dat is bepaald niet normaal, hoor je overal. De sinaasappelbomen dragen volop vruchten, dat wel, maar het water uit de traditionele bron van San Vicente nabij Lliria is niet voldoende voor de irrigatie van de landbouwgronden.
NRC, 1995

Neroli is de bloesem van de sinaasappelboom. De werking is te vergelijken met die van Jasmijn en Roos, maar als er sprake is van veel onrust wordt de voorkeur gegeven aan deze olie, die ook een wat meer aardend en tot-jezelf- komend effect heeft.
http://members.ams.chello.nl/l.borgman/geest.html, 1998

Honderden portretten heb ik van mijn vader gemaakt sinds hij me het huis uit heeft gegooid omdat ik schilder wilde worden, sinds ik onze boomgaard met de zorgvuldig geënte sinaasappelbomen en onze door klimop overwoekerde trap voor het laatst heb gezien.
Rosario Ferré, De jongste pop, 2001

Dieper in het zuiden werd het landschap mooier en zonniger. Toscaanse heuvels, beplant met grillige olijfbomen en uitgestrekte wijngaarden. Weelderige sinaasappelbomen, waarvan de vruchten tot op de grond hingen. Witte stranden, nog onbezoedeld door toeristen.
Chris De Stoop, Zij kwamen uit het Oosten, 2003