Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

schaats

betekenis & definitie

voorwerp om mee over het ijs te bewegen.

voorwerp dat om de voet wordt gedragen waarmee iemand zich over het ijs voortbeweegt, tegenwoordig meestal in de vorm van een schoen waaronder een langwerpig, geslepen ijzer vastzit.

Voorbeelden:
De activiteiten op het ijs bestaan uit een scala van allerlei oefeningen die de behendigheid op de schaats bevorderen.
http://WWW.KNSB.NL/content/schoonrijden/srwatis.asp

Een wedstrijd schaatsen is iets ingewikkelder dan alleen maar de ene schaats voor de andere zetten.
http://www.ussv.studver.uu.nl/IUT/hoewedstrijd.htm

Een schaats heeft tijd nodig om naar je voeten te gaan staan.
NRC, 1995

De geschiedenis met zijn broer moest je in verband zien met hun hele verhouding. Dat hij die schaatsen niet had gegeven, daar had hij nog steeds spijt van.
Jan Siebelink, Weerloos, 1984