iemand die een rel veroorzaakt.
iemand die een rel veroorzaakt; iemand die herrie schopt; iemand die relt.
Voorbeelden:
De politie pakte donderdagavond een relschopper op die tijdens de migrantenopstand van 5 april 1995 in Sint-Jans-Molenbeek een agent zwaar verwondde.
De Standaard, 1997
Ruim 200 jongelui uit de regio Almelo zochten de confrontatie met de politie. Toen die tot actie wilde overgaan, trokken ruim 100 raddraaiers naar het centrum. Daar lieten ze binnen een half uur een spoor van vernielingen achter. De politie verrichtte zeven arrestaties. Uit onderzoek bleek dat vijf arrestanten niets met de rellen hadden te maken [...]. De politie is nog op zoek naar andere relschoppers.
Meppeler Courant, 1995