Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

ree

betekenis & definitie

klein Europees hert.

klein hert met een sierlijke, slanke bouw, dat vooral in Europa leeft.

Voorbeelden:
Avond aan de bosrand, zouden reeën komen, plotseling een wolk of het snel regende.
Dick Hillenius, Het principe van nieuwsgierigheid, 1978

Als ik een ree zie weglopen over een bruine akker, dan is de kleur van de ree een schutkleur. Als diezelfde ree door zijn witte achterwerk mijlenver op die akker te zien is, dan is dat opdat zijn jongen hem beter kunnen volgen.
De Standaard, 1996

Alerte dierenliefhebbers wijzen naar een eenzame buizerd in het luchtruim of bewonderen een torenvalk die onbeweeglijk hangt te 'bidden'. Ze zijn makkelijker waar te nemen dan de schuwe reeën, de vossen of de dassen.
http://www.voerstreek.be/tekst2.htm

Naast het Edelhert komt meestal ook het Wilde zwijn voor en natuurlijk het Ree.
http://www.veluwshert.nl/, 2000

Reeën zijn de kleinste en in Europa meest voorkomende hertensoort.
http://www.delicatessenhuis.nl/

Maar de matte gaafheid van haar goudbruine huid, de hoge jukbeenderen boven haar holle wangen, de tedere mond, haar ogen van een ree - ze ontgingen hem evenmin als haar sierlijk bewegen, het dansende haar, de doelbewustheid van handen en stem.
Henri Knap, Met voorbedachten rade, 1981

< >